Vannacht fietste er een uur lang een vent door mijn straat, vloekend en tierend, schreeuwend naar een onverlicht appartement in de tegenoverliggende flat dat ze een hoer was en dat ze niet moest denken dat ze er mee weg zou komen. Het kon hem niks meer schelen, hoorde ze hem wel? Steeds opnieuw fietste hij de straat uit en kwam hij weer terug. Het kon hem niks meer schelen!
Vanochtend fietste er een meisje voor me uit. Hoe oud zal ze geweest zijn, een jaar of negen? Ze had een viezig roze truitje aan en er zat een grote winkelhaak in haar spijkerrokje. Haar lange blonde haar was kletsnat van de douche. Haar fiets was fonkelnieuw, felroze en had een mandje voorop, helemaal bedekt met grote, vrolijke plastic bloemen.
Ik fietste zelf wat gehaast: ik denk altijd aan de late kant te zijn, hoewel ik dat zelden of nooit ben. Ik hoopte gisteren mijn portemonnee op het werk verloren te zijn en niet onderweg naar huis. Bovendien heb ik ook dingen aan mijn hoofd, weet je? Ik manoeuvreerde tussen de auto's, bussen en andere fietsers in de binnenstad. Te snel. Te langzaam. Te jong en te breeduit naast elkaar fietsend, met hun
smart-ass opmerkingen over mijn pet.
Het deed me er aan denken dat ik een week of wat geleden bij de Burger King zat, tegenover een oudere heer die mij onbedaarlijk deed denken aan
Sepulchrave Groan. Keurig in't pak, zijn zilveren haar strak achterover gekamd. Hij zat in zijn eentje aan een van de plakkerige plastic tafeltjes, omringd door spreekwoordelijke jongelui. Hij had geen koffie of burger, voor zover ik kon zien. Hij keek wat ongemakkelijk.
En ik bedacht me dat we eigenlijk eens wat vaker misschien gewoon mensen zomaar aan zouden moeten spreken. Misschien dat ik er een soort sociaal netwerk voor zou kunnen maken, met een website en alles en dat mensen daar dan buttons zouden kunnen krijgen met een tekst als
Praat anders gewoon met mij! Hmm, zou talkr.com nog vrij zijn? Kletsr.nl?
Ik mikte mijn afval in de bak en liep door de stationshal naar buiten. Een junk in een trainingspak zeilde langs me heen en riep me met een vlezig surinaams accent toe dat het koud was, meneer. Màààn, echt koud. Ik negeerde hem.
Diezelfde avond parkeerde een geestelijk gehandicapte man zijn stadsbarrel praktisch tégen mij aan. Dit was zó belangrijk. Kon ik hem vertellen of die mooie mevrouw die hij op donderdagochtend altijd bij de HEMA zag ook nog wel eens zonder die meneer zou komen? Want ze kwam nou altijd met die meneer. En die meneer bleef nu ook heel vaak bij haar slapen.
Dat was toch helemaal niet aardig van die mevrouw?
Denkt u dat die mevrouw ook nog wel weer eens alleen komt?
Oh, denkt u dat
écht?