Saturday, October 25, 2008

Smaragden kevers

Ik loop door de woestijn op zoek naar water. Vergeet woestijnen van zand. Vergeet duinen en kamelen. Vergeet smaragden kevers. De grond is hier hard, vlak. En alles wordt bedekt door een haarfijne laag droog stof die opwolkt bij elke stap die ik zet.

Ik loop door de woestijn op zoek naar water. Hoe lang ik al loop, en ik loop, denk ik, al dagen, de horizon heeft geen kenmerken. Er is niets waaruit ik af kan leiden of ik voortgang maak. Zelfs mijn sporen worden uitgewist door de wind.

Ik loop door de woestijn op zoek naar water. Hoe langer ik loop hoe kleiner mijn bewegingen worden, hoewel ik nog maar weinig aan kracht verlies. Ik til mijn voet op. Ik zwaai mijn voet naar voren. Mijn voet raakt de grond. Mijn aandacht glijdt langs mijn been omhoog en beheert de verplaatsing van mijn gewicht. Het koele ritme strekt zich uit over de woestijn in de verplaatsing van de zon die opkomt, onzichtbaar achter een stofwaas de hemel doorkruist, en 's avonds ondergaat.

Ik loop door de woestijn op zoek naar water. Alleen 's nachts wacht ik, wat een paar uur in de warme duisternis moeten zijn. Mijn slaap is meestal rustig, ongestoord door wanen of gedachten. Maar soms komt er een droom.

Nachten geleden, hoeveel kan ik op geen enkele manier zeggen, droomde ik van de volkswijk waar ik niet woonde maar waar ik vaak doorheen kwam. Het waren lage, kleine huizen, met krappe voortuinen met rozen en, soms, een vijvertje of een zitje. In een van de voortuinen stond een peuter, van wie ik niet kon zien of het een jongetje of een meisje was. Het kind was alleen en speelde niet maar stond rechtop, met de armen slap langs de zijden. En het herhaalde steeds een zinnetje, steeds opnieuw. Ik liep door de straat, op weg naar het een of ander, en langs het kind. Maar hoe goed ik mijn best ook deed, ik kon niet verstaan wat het zei. Huizen verderop dreinden de paar woorden die ik wel had opgepikt nog door. Niet meer. Misschien. Samen. Niet meer. Misschien. Samen.

Ik loop door de woestijn op zoek naar water en denk dat er niets is veranderd. Dat ik dat denk is raar. Zoiets heb ik nog nooit gedacht. En ik sta stil, wat ik nooit doe. Is het harder gaan waaien? Wat is de kleur en textuur van het stof? Ik speur de horizon af naar een verandering.

Honderden meters verder, verder weg dan ik op dit moment kan zien, wacht een enkele afdruk in de aarde, van een blote voet. En verderop een andere.