Thursday, September 4, 2008

Mobilis in mobili

Het moet toch al jaren geleden zijn dat ik Jules Verne's Twintigduizend mijlen onder zee heb gelezen, in zo'n mooi blauw bandje met gouden belettering en ornamentering. En met de illustraties van Alphonse de Neuville en Edouard Riou (waarvan ik altijd gedacht heb dat ze van Gustave Doré waren, maar dat is net zoiets is als denken dat Woody Woodpecker van Disney is...).

En van dat dikke, vezelige papier.

Hoe dan ook, wat ik wou zeggen: soms zijn er beelden die je bij blijven, uit boeken, films, gedichten, alsof het eigen herinneringen zijn. Alleen het ontbreken van enige continuïteit met de rest van je leven suggereert nog dat het niet iets van jezelf is.


Zo weet ik nog goed dat het een lange wandeling was.

Mijn pak van verrubberd canvas is licht en soepel en het houdt me droog, maar de druk en de weerstand van het water maken elke beweging eindeloos veel zwaarder dan aan boord van het Schip. Mijn maten dragen het lichaam, dat we in jute en lakens hebben gewikkeld en verzwaard met stukken ketting. Ik draag een van de lantaarns die onze kleine troep verlichten als een bende pelgrims in een verlaten land, verloren voor de wereld en de nacht in een nauwe mantel van leven. Het licht is groen, net als de diepe schemering.

De kapitein en zijn gasten lopen voor ons uit, met hun eigen lantaarns. Ze verschijnen en verdwijnen tussen het wuivende kelp, en ik herinner me een ander leven, lang geleden, waarin ik visser was en soms andere schepen 's nachts zag bokken op de golven, alleen herkenbaar als een schaduw en een wenkend mastlicht.

Maar tijd voor dromen heb ik niet. Het pad is bezaaid met losse keien en leidt naar een van onze verborgen knekelvelden, waar ik ook zal rusten, later. Als alles is volbracht.