Een man ontwaakt in zijn brandende huis. Zweet sist op de lakens. Hij droomde die nacht dat hij de hemel kille wolken tot zich zag vergaren, waaruit harde regen heel de wereld doordrenkte en alles doofde. De man is ziek. Zijn lichaam schudt. De man hurkt bij het toilet en probeert vergeefs te braken.
Als hij zich later beter voelt, zal hij koffie drinken en, terwijl hij over de stad van de vlammende wolkenkrabbers uitkijkt die reikt zover het oog wil gaan, zal hij zijn voorhoofd warmen aan het raam.
Hij zal tot de conclusie komen dat het waarschijnlijk de sardientjes waren en heeft zich, tegen de tijd dat hij zich heeft aangekleed, vast voorgenomen voortaan beter te letten op wat hij eet. Dit voornemen zal hij nog geen halfuur later vergeten wanneer hij door een afgeschermd nummer wordt gebeld. Hij zal niet opnemen en vraagt zich de rest van de dag af wie het was.
Hij zal nooit iemand over zijn droom vertellen. Dat, tenminste, heeft hij met anderen gemeen. Daarom zal niemand weten dat dezelfde nacht tientallen Schiedammers dezelfde droom hebben gehad.
No comments:
Post a Comment