Monday, April 25, 2011

Wanneer je achterover ligt

 
Ding is, je weet het maar je weet het niet. Niet echt. Niet met je hele lichaam.

Alle pijn in de wereld. Het gewicht van de atmosfeer op je longen. Dat ik dood ga. Maar dit zijn abstracties: de geest is ijl, snel. Het lichaam is warm en langzaam.

Je laatste, raspende inademing, hopelijk in diepe slaap, die halverwege stokt omdat er van binnen iets breekt dat was versleten. Een muur die net genoeg verzakt is om een huis een bouwval te maken. Een ruïne misschien, als er iemand is geboren of heeft gewoond van wie na tien, twintig, honderd jaar sommige mensen nog zullen weten wie ze waren vanwege de cotton gin, een schilderij of een oorlogsmisdaad. Iets kleiners in ieder geval dan de lengte van hun dagen.

Dit is de dood niet die ooit komt, maar de dood van vandaag, vanavond, met dít boek nog niet uitgelezen, díe rekening nog niet betaald en hém nog niet gezegd dat jij eigenlijk ook wel weet dat het een vergissing was en dat hij er niets aan kon doen. Dat niemand er iets aan had kunnen doen. Dit is het lichaam en het lichaam van iedereen die je tegenkomt.

En dit is het lichaam dat in het gras ligt, een schaduw in de zon.

Een smaragdgroene loopkever ritselt in het dorre riet van vorig jaar dat eruit ziet en aanvoelt als vergeeld papier. Ik heb een stengel opgepakt. De lansvormige bladeren verpoederen bijna vanzelf tussen mijn vingers. Fietsers op het grindpad achter me. Eenden die hun poten strekken om te landen in het kanaal. Ik gooi de kale stengel weg en een ring rolt over de rimpelingen en golfjes en het zonlicht en verdwijnt.

Ook dit is wat je weet en wat je niet weet. Wat je lichaam weet en waar de geest in wijde kringen achteraan rent: precies waar en wat je bent. Wanneer je achterover ligt met heel de hemel boven je en heel de aarde onder je en jezelf en de zingende takken van de populieren in de wind daartussen.

1 comment:

  1. Niet om het een of ander, maar is het iemand opgevallen dat deze gozer kan schrijven?

    ReplyDelete