Wednesday, December 24, 2008

Het verzoek van de aartsvijand

Een kerstverhaal
[in opdracht aan de Schijnoplosser]

Voorts streed Abimelech tegen de stad dienzelven gansen dag,
en nam de stad in, en doodde het volk, dat daarin was;
en hij brak de stad af, en bezaaide haar met zout.



Het was een van de laatste dagen van de zomer en we hadden besloten het ervan te nemen. P. en ik zaten op het teras van een bekende lunchroom in De Stad achter een veel te dure sandwich en een glas koud bier. Mijn jas hing over mijn stoel en tevreden keken we een beetje naar de winkelende menigtes.

Bijna elk passerend meisje was beladen met minstens drie tassen van verschillende kledingketens en zoals wel vaker vroeg ik me af waar sommige mensen (nu ja, vooral vrouwen) zoveel kleren voor nodig kunnen hebben. De meesten van hen hadden toch gewoon al kleren aan? Maar goed, die denkfout is de mijne, I'm sure.

Het was in ieder geval een mooie dag. Ik meen dat mijn broodje iets met kip en een prikkertje was. Al met al was er geen reden om te denken dat het einde van de wereld naderde.

Het gebeurde toen mijn broodje op was en de frisse, blonde Sven van de bediening mijn tweede pilsje kwam brengen. Een stuk of vijf jongens liep langs het teras, richting de binnenstad. Een van hen dronk cola uit een plastic flesje dat hij na de laatste slok achteloos over zijn schouder op straat gooide.

Zomaar op straat. Net niet in het gezicht van wie ook maar achter hem liep.

Ik wist mijn kalmte te bewaren, dronk mijn bier op, rekende af, nam afscheid van P. en stapte op mijn fiets. Ik wist vrij zeker dat ik alles in huis had wat ik nodig zou hebben.


Ik zal je niet vermoeien met de technische details. Het bouwen van het exoskelet nam maar een weekje. Ik nam niet de moeite om me ziek te melden op mijn werk, of zo. Ik sliep twee of drie uur per dag en hield mezelf op de been met koffie en cocaïne.

Waarschijnlijk ken je, als dit leest, de beelden: de eerste slachtingen die ik aanrichtte in De Stad. Huizen verkruimelden onder mijn massieve loopvlakken. Mijn laserkanonnen sneden door de aangrukte troepen als een hete draad door piepschuim. Je hebt gezien hoe ik opsteeg in een wolk van vuur en Eurofighters uit de lucht sloeg alsof het vliegen waren.

Enfin, het is kerstmis nu en vanavond zal Kyoto vallen, de laatste stad. Ik heb de aarde gebrandschat en er zijn geen grote bewoningskernen meer over. Overal resten slechts schroeiende puinhopen. De rook en het stof zullen een honderdjarige winter brengen.

En nee, ik verwacht niet dat je me dankbaar bent. Maar wel dat je voortaan je afval gewoon in de vuilnisbak gooit. Of anders even bij je houdt.

Dat is toch niet zo moeilijk?

(plaatje van AIGA, bijbelcitaat uit de Statenvertaling,
titel even schaamte- als zinloos gepersifleerd van Per Olov Enquist)