Ergens vorig jaar schreef ik dit, getiteld Overwinnigen:
het geluid op straat is de wereldHelaas is de moeilijkste leraar om iets van te leren je zelf.
dat zich nergens terug kan trekken
zelfs als ik niet luister
hier ben ik
ik kwam ik zag en heb verloren
Ik deel met waarschijnlijk meer mensen dan dat toe durven geven de neiging om, op het moment dat dingen even niet zo lekker gaan, me gewoon af te sluiten. Ik lees mijn email niet. Ik neem de telefoon niet op. Ik regel dingen niet die toch echt wel even geregeld moeten worden.
Het gaat ook niet bewust, of zo. Ik denk niet, bon, tijd om iedereen om mij heen te negeren zodat ik ruimte heb om eens even lekker in mijn eigen misère te zwelgen. Het begint klein.
De telefoon gaat. Ik denk, als het belangrijk is bellen ze wel terug.
Ik lees een dagje mijn email niet. Ik denk, mweh, 't is ook bijna weekend. Dan heb ik alle tijd.
Maar. Dan komt het moment. Het moment waarop in de film de frisse tieners die, omdat de wegenwacht pas morgen komt, besloten hebben de nacht in een verlaten motel door te brengen, achter hen een roestig scharnier horen krrrrraken. Het moment dat de poes met wie je zo leuk aan het stoeien bent zijn oortjes plat legt.
En ik denk: wat als ik nou iets belangrijks gemist heb? Wat als iemand, een beller, een mailer, mij gevraagd heeft iets doen wat ik nu niet gedaan heb? Wat als mijn hele leven daardoor nu in de soep loopt en ik dat niet eens door heb?
Wat dan?
De enige oplossing is natuurlijk om op te geven. De poort van je kasteel open te gooien. Alle shit binnen te laten die aan je slotgracht met hooivorken staat te zwaaien. Meestal lukt het me echter prima om dat weken en weken uit te stellen. Veel beter is het, lijk ik te denken, om niet te kijken, niet te luisteren, niet te voelen, want:
Als Barbertje dan toch moet hangen, hoeft ze niet te weten wanneer of waarom, toch?
Yep. Da's lulkoek, inderdaad.
Enfin, ik heb net ingegeven. Mail is geopend. Mensen zijn gebeld. Het lijkt erop dat Barbertje er met een lichte taakstraf vanaf komt. Maar om nou te zeggen dat dit twee weken in het IJzeren Masker van de Wanhoop waard was, nou nee. Dat niet.
Als ik hier nou deze keer eens iets van leer en voortaan bij voorbaat de verdediging opgeef... Dat zou m'n leven een stuk makkelijker maken. Het erge is ook nog eens dat ik dit principe eigenlijk al ken zolang als ik me kan herinneren. Mijn moeder zei altijd, toen ik nog lyts was, als ik griepig, oorpijnig of amandelig was:
Jou dy mar del, jongkje.*
En daar heeft ook Shakyamoeni weinig aan toe te voegen.
Picture by Jan Jacobsen.
*) 'Geef je maar neer, jochie', in't Fries.
Mijn moeder meldt mij overigens net zich niet te kunnen herinneren dit ooit gezegd te hebben. Hmmm.