
Gisteren gezien in de Kunsthal (zoals gezegd): de tentoonstelling van werk van Antony Gormley. Dit zijn mijn plaatjes van de installatie "Allotment II". Wat je zou kunnen vertalen als toekenning of volkstuintje.

Wat is dat toch dat eigenlijk alles wat je zou kunnen zeggen over hedendaagse kunst zo afschuwlijk tergend is, terwijl sommige dingen zelf alleen maar zo diep, diep indrukwekkend zijn?
Want er zou wel wat inzitten als ik iets zou willen verwoorden van de dialectiek van individualisering en onzichtbaarheid in moderne steden die Gormley hier manifest maakt. Of uit zou leggen waarom ik precíes snap wat hij bedoelt als hij zegt dat dit soort werk 'post-Auschwitz' is.

Laat ik dit zeggen. Ik houd van Gormley omdat zijn werk liefdevol is. Zijn mensen zijn eenzaam en samen, even onmachtig als mooi.
Net echt, eigenlijk.
Zijn werken zijn herdenkingstekens op de grens tussen de anderen; voor wie daar gevallen is en wie als eerste bevaarbaar water vond en nieuwe werelden ontsloot. Iets wat ik vaak, op mijn eigen manier, ook in mijn gedichten probeer te doen.
Hoe dan ook. Ga.
(Zie bijvoorbeeld ook de Antony Gormley poel op Flickr.)